Een man die een kamer huurde van zijn vader, wil de toegang tot die kamer terug. Het huis van zijn vader aan de Max Ernststraat werd verkocht omdat die een hypotheekachterstand had. De nieuwe eigenaar weigert nu om de zoon toe te laten omdat hij zegt niet op de hoogte te zijn geweest van de huurovereenkomst. Daarom stonden de zoon en de nieuwe eigenaar dinsdag tegenover elkaar in de rechtbank voor een kort geding.
De zoon geeft aan dat de nieuwe eigenaar wel op de hoogte was en eist daarom ook nog eens 24.940 euro als voorschot op een schadevergoeding. Volgens de zoon werd bij de verkoop van de woning vermeld dat deze deels verhuurd was, maar de rechter geeft aan dat het niet duidelijk was aan wie het verhuurd werd.
Onduidelijkheid
Het is dus onduidelijk over welke huurovereenkomst het ging bij de verkoop: de overeenkomst met de zoon of met een andere huurder in dezelfde woning. De woning werd op 22 januari online gezet en de tweede huurder huurde de woning vanaf 2022 tot 26 januari 2024. Het zou dus kunnen zijn dat het in de advertentie ging om de huurovereenkomst met de tweede huurder en niet die met de zoon.
De tweede huurder gaf, samen met de notaris, aan ook niet op de hoogte te zijn van de huurovereenkomst met de zoon. Die blijft erbij dat hij de kamer sinds 2008 huurt. Er is alleen geen bewijs van huurbetaling na 2015. De vraag van de rechter is dus of er in 2024 ook nog een huurovereenkomst was tussen de zoon en de vader.
De eisen
De zoon eist een voorschot op schadevergoeding voor materiële en immateriële schade. Hij beweert namelijk dat de nieuwe eigenaar zijn spullen zonder overleg buiten heeft gezet, in de regen. Dit zou volgens hem neerkomen op een materiële schadevergoeding van 19.940 euro. De nieuwe eigenaar zegt wel contact te hebben gehad over de spullen.
Daarnaast wil de zoon 5000 euro immateriële schadevergoeding vanwege psychische klachten en de kosten van ander onderdak. Hij is namelijk ook nog eens mantelzorger van zijn vader, die voor 90 procent afhankelijk is van zorg.
De nieuwe eigenaar wil dat de toegang tot de kamer wordt afgewezen, samen met het afwijzen van de dwangsom en de wettelijke rente. De rechter gaat nu kijken of er een mogelijke overeenkomst kan worden bereikt tussen beide partijen. Maar de nieuwe eigenaar heeft al aangegeven geen overeenkomst te willen sluiten.
De uitspraak vindt plaats op 7 mei.