In Almere, een stad zonder diepgewortelde Joodse geschiedenis, bouwden rabbijn Moshe Stiefel en zijn vrouw Channa vanaf de jaren negentig aan een hechte gemeenschap. Wat begon als een tijdelijk bezoek aan Nederland, werd een blijvende vestiging. Hoe kwam een rabbijn uit het Amerikaanse Atlanta in Almere terecht? Dit is het verhaal van een man die samen met zijn vrouw het Jodendom in Almere een plek gaf.
“Ik wil dat elke Jood in Flevoland zich welkom voelt, zonder verplichtingen of drempels,” vertelt Stiefel. Als vertegenwoordiger van de Chabad-Lubavitch-beweging brengen Stiefel en zijn vrouw Joden met diverse achtergronden samen. De rabbijn werd in 1972 geboren in de Amerikaanse staat Georgia en groeide op in een orthodox-Joodse familie. Zijn moeder, van oorsprong Duits, en zijn vader, een Deense immigrant, gaven hun zoon de waarden van hun geloof mee. Hoewel zijn ouders Europese wortels hadden, groeiden ze op in de Verenigde Staten.
Op jonge leeftijd voelde hij zich al aangetrokken tot de Chabad-Lubavitch-beweging, een stroming binnen het Jodendom die intellect, begrip en wijsheid combineert met een diep spirituele beleving. De naam Chabad is afgeleid van drie Hebreeuwse woorden: chochma (wijsheid), bina (begrip) en da’at (kennis).
Van Atlanta tot Almere
Zijn jeugd bracht hij grotendeels door in Atlanta. “Ik ben opgegroeid in een groot gezin, met acht broers en drie zussen,” vertelt Stiefel. Op twaalfjarige leeftijd verhuisde het gezin naar Montreal, Canada, waarna hij rond zijn zestiende het huis verliet om zich volledig te wijden aan de studie van de Thora (het heilige boek voor Joden, red.) . Dit bracht hem via Londen en New York naar Californië, waar hij studeerde en werkte als rabbijn.
Tijdens zijn studie ontmoette hij zijn vrouw. “Binnen traditionele Joodse families worden huwelijken zorgvuldig voorbereid,” legt hij uit. “Er is een koppelaar die helpt om potentiële partners aan elkaar voor te stellen. Mijn vrouw en ik leerden elkaar op deze manier kennen. Zij is Nederlands, werkte in Frankrijk en ik in Californië. We spraken af in Nederland en na een paar weken waren we verloofd.”
Vier maanden later trouwden ze en vestigden zich in Israël zodat Stiefel zijn rabbinale studies kon afronden. “Ons plan was om daarna naar Californië te gaan, maar het leven had andere plannen.”
Die plannen bleken Nederland te zijn, een land dat nooit op zijn planning stond. “Mijn schoonvader, opperrabbijn Jacobs, die hoofd is van Chabad Nederland samen met rabbijn I. Vorst, vroeg of ik voor een paar weken naar Nederland wilde komen voor de Joodse feestdagen. We dachten: een kort bezoek, dat is wel gezellig.” Maar tijdens zijn verblijf in Almere werd hij benaderd door een groep mensen die een Joodse gemeenschap in Flevoland wilden opbouwen. “Ze vroegen of ik wilde blijven en helpen.

Ik voelde een verantwoordelijkheid. Er was hier behoefte aan iets wat ik kon bieden.
Mijn eerste reactie was: nee, ik ga naar Californië.” Toch begon hij erover na te denken. “Ik voelde een verantwoordelijkheid. Er was hier behoefte aan iets wat ik kon bieden. Na een paar maanden besloten mijn vrouw en ik: we blijven.”
Kinderen in Lelystad, Israël en de VS
Rabbijn Stiefel en zijn vrouw Channa hebben samen negen kinderen, die verspreid over de wereld wonen. De oudste dochter woont samen met haar man en kinderen in Lelystad, terwijl anderen in Israël en de Verenigde Staten studeren of werken. “Een belangrijke boodschap die ik mijn kinderen meegeef, en ze zijn natuurlijk allemaal verschillend, is: ‘geven is nemen,’” vertelt hij. “Ik leer hen dat je pas echt iets bezit als je het met anderen deelt. In een tijd waarin veel draait om nemen, wil ik hen meegeven dat geven de grootste vreugde brengt.” Hij hoopt dat zijn kinderen deze waarden zullen doorgeven aan hun eigen gezinnen en gemeenschappen.

Volgens hem komt de grootste voldoening uit het helpen van anderen. Dit principe draagt hij niet alleen over aan zijn kinderen, maar ook aan de gemeenschap die hij in Almere heeft opgebouwd. “In een wereld waarin individualisme vaak de boventoon voert, wil ik een plek creëren waar mensen zich verbonden voelen. Dat is mijn doel.”
Hoe Chabad Flevoland zijn thuis vond
Chabad Flevoland staat onder de enthousiaste leiding van rabbijn Moshe en rebbetzin Channa Stiefel. Samen met hun kinderen proberen zij een plek te bieden waar iedereen zich thuisvoelt binnen de Joodse gemeenschap van Flevoland en omstreken. Er worden allerlei ontmoetingen, bijeenkomsten en vieringen georganiseerd.
De eerste jaren werkte hij samen met het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap (NIK), maar in 2014 stopte deze organisatie met de financiering van de toenmalige Joodse gemeenschap N.I.G Almere. “Dat was een moeilijke tijd. We hadden geen vaste plek meer voor diensten.

“Ik heb toen besloten: we gaan zelfstandig verder.” Hij hield diensten in zijn huis en huurde ruimtes totdat hij een geschikt pand vond. “Op een dag reed ik langs een gebouw en zag een bord met ‘te huur’. Ik besloot het te bezichtigen, maar het voelde niet goed. De makelaar liet me toen een ander pand zien, tien minuten van mijn huis. Vanaf december 2014 hebben we deze plek in Kruidenwijk, waar onze gemeenschap Stichting Chabad Flevoland samenkomt. Dit gebouw is een huis voor elke Jood in Flevoland.”
Sjabbat: ‘je mag officieel ook niet auto rijden’
Elke zaterdag komen gemiddeld 40 tot 50 bezoekers naar de dienst om de sjabbat te vieren. De sjabbat, de wekelijkse rustdag in het Jodendom, begint op vrijdagavond en eindigt op zaterdagavond. Gedurende deze dag zijn bepaalde werkzaamheden verboden, bijvoorbeeld autorijden en het gebruik van een telefoon.
“Je hoeft bepaalde dingen niet te doen, en als je het van die kant benadert, dan besef je hoe gelukkig we zijn dat we die regel hebben,” zegt Stiefel. “Doordeweeks moeten we werken, autorijden en constant bereikbaar zijn. Op Sjabbat nemen we afstand van die drukte en kunnen we echt rusten. Voor ons is het geen last, maar een bron van geluk. Ik wil dat mensen dat voelen.”
Ik ben een rabbijn voor iedereen.
Hoewel de synagoge formeel tot de orthodoxe stroming behoort, hanteert rabbijn Stiefel een toegankelijke aanpak, zodat iedereen zich welkom voelt. Hierdoor trekken de diensten niet alleen orthodoxe maar ook niet-orthodoxe Joodse gezinnen en bezoekers die weinig tot niets weten over het Jodendom. “Ik ben een rabbijn voor iedereen”, benadrukt hij. “Sommige bezoekers vragen mij: ‘Ik woon ver weg, mag ik op Sjabbat met de auto komen?’ Volgens de Joodse wet mag dat niet, je hoort lopend te komen. Maar ik zeg meestal: ‘Ik hoef dat niet te weten, dat is iets tussen jou en God.’ Sommigen parkeren zelfs verder weg uit respect, zodat het niet opvalt.”
De uitdagingen van een groeiende gemeenschap
Een van de uitdagingen die hij tegenkomt in zijn werk, is het vinden van een balans tussen het strikt naleven van de Joodse wetten en het tegelijkertijd laagdrempelig houden van de gemeenschap voor Joodse mensen die bepaalde dingen niet gewend zijn. “We willen dat mensen zich welkom voelen, ongeacht hun achtergrond. Dat is soms een uitdaging, maar het is het waard.”
Daarnaast zijn er praktische uitdagingen. “We hebben geen grote financiële ondersteuning zoals sommige andere gemeenschappen. Alles wat we hier opbouwen, komt voort uit donaties en de inzet van onze sponsors.” De groei van de gemeenschap vraagt ook om meer ruimte en middelen. “Een lidmaatschap waarin bezoekers een bepaald verplicht bedrag per maand moeten betalen, zou voor sommigen een drempel zijn. Dat wil ik niet. Ik wil liever dat mensen vrijwillig sponsoren uit liefde voor de gemeenschap.”
Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat zij zich hier veilig en thuis voelen.
Ook speelt veiligheid een rol. “Veel Joden in Nederland voelen zich niet altijd veilig om hun geloof openlijk te beleven. Sommige van onze leden hebben een familiegeschiedenis die teruggaat tot de Holocaust en dragen die pijn nog altijd met zich mee. Het is mijn taak om ervoor te zorgen dat zij zich hier veilig en thuis voelen.” Er worden nodige maatregelen genomen om de veiligheid van de bezoekers te waarborgen.