Zingende walvissen, glinsterende ijsgrotten en vuurspuwende vulkanen. Catrinus Egas stond op het punt om te emigreren naar IJsland toen hij besloot om tóch een heel ander leven aan te gaan. Oosterwold is nu zijn thuis. En dus bestaat zijn uitzicht niet uit een kletterende waterval in een langgerekt fjord, maar uit de roze blokkendoos met moestuin van de buurman. “Hier mag iedereen bouwen wat hij wil, dat is toch fantastisch.”
“Waar zie je dat nou?” De 72-jarige Catrinus glundert wanneer hij probeert om ‘zijn’ buurtje in een paar zinnen te beschrijven. “Dat is niet eens te doen, omdat hier zo ontzettend veel te zien is. Het huisje van mijn buurman is roze, verderop staat een blauw gebouwtje, terwijl ik weer in een soort groene heuvel woon. Welkom in Oosterwold, waar we met 31 tiny houses ons eigen buurtschapje vormen.”
Het is het najaar van 2016 wanneer Catrinus zijn eerste handtekening zet onder het project ‘Tiny House Farm’. Het is een omslag in zijn leven, omdat een definitief vertrek naar IJsland eigenlijk op de planning stond. Zijn inschrijving in een stad die groeit als kool klinkt in dat geval ietwat onlogisch.
“Ik was weduwnaar geworden en had daar behoorlijk last van”, vertelt Catrinus, die er inmiddels weer helemaal bovenop is. “In IJsland hoopte ik mijn leven een beetje op te pakken en helemaal opnieuw in te richten. Juist door naar zo’n indrukwekkend land te emigreren, hoopte ik op een nieuwe start. Maar eigenlijk is dat hier in Almere alsnog gelukt, al doe ik hier natuurlijk niet wat ik daar was gaan doen.”
Vertrek naar IJsland
Catrinus wilde naar het noorden van IJsland vertrekken, waar kleine dorpjes kampen met het vertrek van de bevolking. Een lokale vliegbaan zou worden omgetoverd in een nationaal vliegveld, met economische activiteit tot gevolg. Toerisme moest nieuw leven in de dorpjes blazen. Catrinus vermoedde dat hij daar zijn plek wel zou vinden.
“Maar toen kwam ik de tiny houses in Oosterwold op het spoor, waarna het niet lang duurde voor ik om was. Een eigen, duurzaam en klein huisje bouwen in een sociale gemeenschap; dat wilde ik.” Al langer was Catrinus geïnteresseerd in het concept van tiny houses, vertelt hij. “Ik volgde de ontwikkelingen in Amerika, waarbij vooral het ‘ontspullen’ mij aantrok. Het zet je aan het denken: hoeveel ruimte heb ik bijvoorbeeld écht nodig? En je ziet het antwoord in de hoeveelheid grond die ik nu heb: heel weinig.”
In Vuursteenhof, vernoemd naar een vuursteenschilfertje dat daar is gevonden, wonen in totaal 31 huishoudens. Iedereen heeft dan wel zijn eigen huisje met kavel. Samen wordt gemeenschappelijk bezit als het buurthuis, de wegen en bermen en zelfs watervoorzieningen gedeeld.
‘De omvang van 31 huishoudens is ideaal’
“Hier heb je een andere betrokkenheid tot elkaar”, vertelt Catrinus, die dat ook als een van de redenen noemt waarom hij besloot om samen met zijn kat naar het afgelegen plekje in Almere te vertrekken. “We zijn samen verantwoordelijk en hebben de verplichting om het collectieve bezit te beheren en daarover te besluiten. We leven democratisch samen.”
Als ander voordeel van de mini-gemeenschap waar Catrinus in leeft, noemt hij het feit dat er veel oog is voor elkaar. “Iedereen is hier bewust gaan wonen, waarbij het gemeenschappelijk bezit een belangrijk ingrediënt is”, legt hij uit. “We kennen elkaar door en door. 31 huishoudens is klein genoeg om iedereen te kennen en geregeld contact te hebben, maar ook groot genoeg om eventuele ruzies tussen buren te dempen. Deze omvang is ideaal.”
Dan blijft de vraag of Catrinus zich inmiddels ook beschouwt als echte Oosterwolder. De geboren West-Fries kan er geen duidelijk antwoord op geven. Sterker nog, wat is volgens hem een échte Oosterwolder? Want is die er überhaupt wel?
“Als mensen mij vragen waar ik vandaan kom, zeg ik altijd Almere”, aldus Catrinus. “Als ik Oosterwold zeg, denken mensen dat ik in Groningen ofzo woon. Maar ik voel mij inmiddels wel meer Oosterwolder dan Almeerder, al bestaat een Oosterwolder denk ik niet.”
Alleen maar eigenzinnige types in Oosterwold?
“De eerste mensen die hier kwamen wonen, waren vaak eigenzinnige types met een ongelofelijke pioniersgeest”, verklaart hij. “Want wie gaat er nou weer naar een kale polder verhuizen zonder te weten wat er op je afkomt … Ook ik wist dat niet. Maar inmiddels zijn hier ook heel andere types komen wonen, waardoor je niet meer kan spreken van een doorsnee bewoner.”
Catrinus zegt zelf eerder naar Almere te zijn verhuisd vanwege het kleine buurtschapje dan het project Oosterwold. Maar of zijn toekomst uiteindelijk alsnog in de ongerepte natuur van IJsland ligt in plaats van een polder in Almere? “Ik kan het niet uitsluiten”, lacht hij. “Alhoewel, eigenlijk wilde ik nog al een klein vakantiehuisje op IJsland. Maar al vrij snel kwam ik erachter dat dat door mijn zelfgebouwde huis in Oosterwold veel te duur was. Dus ik ben bang dat het er niet meer in zit.”